Voor een hond is het belangrijk zijn plaats (rang) te weten binnen het gezin. Het gezin vormt als het ware de ‘roedel’ waarbinnen de hond leeft. In een roedel heerst een duidelijke hiërarchie, waarbij de leden van de roedel hun plaats (rang) bepalen ten opzichte van de andere roedelgenoten. Om zijn plaats te weten binnen het gezin waarin de hond leeft, moet de hond weten welke gezinsleden boven hem staan (hoger in rang zijn) en welke onder hem staan (lager in rang zijn). Van een gezinslid dat door de hond wordt beschouwd als ranghoger, zal de hond veel meer accepteren dan van een gezinslid dat (in de ogen van de hond) ranglager is. Dit is vanuit de hond bekeken heel natuurlijk; om als groep (wolven of honden) te kunnen samenwerken om zo te kunnen overleven, is het belangrijk dat een ieders rol binnen de groep duidelijk is en dat een ieder zich houdt aan de natuurlijke regels die horen bij die rol.
Een hond ziet een kind niet zoals hij een volwassene ziet: kinderen tot circa 12 jaar zullen door een hond zelden als ranghoger worden erkend. Een precieze leeftijdsgrens is niet te geven omdat dit zowel afhangt van het karakter van de hond (hoe dominant, dan wel onderdanig is hij) als van het gedrag van het kind (hoe gedraagt het kind zich ten opzichte van de hond, hoeveel autoriteit kan het kind uitstralen), als van het gedrag van de volwassenen (hoe “hoog” plaatsen zij het kind, gezien door de ogen van de hond).
Eén van de rechten die volgens de natuur van de hond hoort bij het ranghoger zijn, is dat je het recht hebt om een ranglagere te corrigeren wanneer deze zich niet houdt aan de regels die horen bij de rol van de ranglagere. In de ogen van de hond is het bijvoorbeeld volstrekt “ongepast” wanneer een ranglagere dominante gebaren maakt naar een ranghogere. Dominante gebaren zijn onder andere alle gebaren van bovenaf: over de hond heen hangen, over zijn kop en/of rug aaien, omhelzen (!) en dergelijke. Ook ongepast is het wanneer een ranglagere een “prooi” (eten, botje, speeltje) van de ranghogere zou willen afpakken.
Gelukkig is het niet zo dat iedere hond elk kind dat een dominant gebaar maakt of een speeltje van de hond (af)pakt het kind zal corrigeren met een beet. Er zijn heel veel honden die een sterke vriendschap hebben met een kind en op basis van die vriendschap heel veel accepteren. Maar in het kader van de veiligheid is het heel verstandig ervan uit te gaan dat de hond het kind niet als ranghoger erkent en dat de hond dus het voor hem natuurlijke recht heeft het kind te corrigeren indien de hond dit nodig vindt. Op basis van deze uitgangspunten adviseren wij u om uw kinderen zo vroeg mogelijk te leren om:
- Nooit zelf naar de hond toe te gaan maar alleen aandacht te geven aan de hond als deze op eigen initiatief naar het kind toekomt;
- De hond alleen te aaien en te knuffelen op een manier die de hond zelf prettig vindt (dus nooit stevig omhelsen, kleine hondjes niet oppakken, nooit aan de oren, poten of de staart trekken en dergelijke);
- Alleen onder uw begeleiding en pas als het kind daar oud genoeg voor is met de hond te spelen. Geschikt zijn dan alleen spelletjes die niet kunnen uitlopen in een machtsstrijd, dus geen vecht- en trekspelletjes maar wel zoek- en apporteerspelletjes
Deze regels zijn zowel van toepassing op de omgang van uw kind met de eigen hond, als op de omgang met een vreemde hond. Leer uw kind om een onbekende hond nooit te aaien, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar!
Onze kleinzoon Bauke met een drentenpup op een show!